Alleen ‘serieuze’ geestelijken hebben recht op verschoning. Maar hoe kun je dat vaststellen?

Kindermisbruikzaak Is elke geestelijke bij de rechter welkom als geheimhouder? In de Zwolse Jehova-zaak schuren kerk en staat langs elkaar heen.

De Koninkrijkszaal op het hoofdkantoor in Emmen van de Christelijke Gemeente van de Jehova’s Getuigen.
De Koninkrijkszaal op het hoofdkantoor in Emmen van de Christelijke Gemeente van de Jehova’s Getuigen. Foto Sake Elzinga

Moet de rechter écht negeren wat gelovigen in vertrouwen met hun pastor, rabbijn, imam of geestelijk raadslieden hebben gedeeld? En wat het OM vervolgens blijkt te hebben afgeluisterd, gekopieerd of ingezien. En dan als bewijs in een strafzaak gebruikt?

Die vragen zijn actueel door de uitspraak deze week van de rechtbank in Zwolle, die een voortijdig einde maakte aan een kindermisbruikzaak uit de jaren negentig binnen de kring van Jehova’s. Daar kwam het bewijs mede uit tapverslagen, brieven en andere communicatie van de verdachte met ouderlingen van de Christelijke Gemeente van de Jehova’s Getuigen.

De rechter moest beoordelen of deze functionarissen ‘geheimhouder’ zijn aan wie een verschoningsrecht toekomt „uit hoofde van hun stand, hun beroep of hun ambt”, zoals de wet het formuleert. Daaronder worden advocaten, notarissen, artsen en geestelijken verstaan, met als ‘afgeleide geheimhouders’ registeraccountants en journalisten.

Levende vrijplaatsen

Dat beroepsgeheim is een kolossaal privilege in een rechtsstaat waar verder iedereen verplicht is bij de rechter te getuigen. Zolang het niet over de eigen familie gaat, of de eigen schuld betreft. Die professionele ‘geheimhouders’ vormen dus levende vrijplaatsen waar ieder zijn wandaden kan erkennen of zijn zwarte geld kan onthullen, om zich dan vertrouwelijk te laten adviseren, straffen, bekeren, ‘genezen’, om vergiffenis te krijgen of een schikking te organiseren.

Volgens de Zwolse rechter is de bescherming van dat wettelijk erkende toevluchtsoord zó belangrijk, dat als het OM dit niet respecteert, het „vertrouwen in de rechtspleging in zijn geheel” op het spel staat. In deze zaak was dat „ernstig, grootschalig en voortdurend” aan de hand. Dus werd het OM niet ontvankelijk verklaard.

De prijs daarvoor is dat een ernstige verdenking van misbruik van twee kinderen jonger dan twaalf en zestien, bestaande uit het pijpen, aftrekken en betasten van de penis, in de prullenbak kan. Wat ook niet gering is. Rechters beoordelen dan ook uiterst kritisch wie ze als geestelijke beschouwen. En wie niet.

Het verschoningsrecht voor geestelijken gaat terug naar de bescherming van het geheim van de (katholieke) biechtstoel en dook voor het eerst in 1816 in het Ontwerp Burgerlijk Wetboek op. Geheimhouding gold „voor alle kerkelijke personen, aan welken ter voldoening aan de stellige verpligtingen, bij een godsdienstig genootschap erkend, de wetenschap van eenige zaken is toevertrouwd”.

Scientology of Hare Krishna?

Sindsdien is het nodige veranderd: emancipatie, verzuiling, ontzuiling, secularisatie. Gevolgd door versnippering van het religieuze welzijnswerk over ouderlingen, geestelijk verzorgers, pastoraal werkers. Op de voet gevolgd door een optocht van cultureel of spiritueel geïnspireerde raadslieden met talloze achtergronden.

De vraag voor de moderne rechter is dan ook: welke ‘geestelijke’ krijgt de sleutel tot de geheimhouderskluis? Doen Scientology, Hare Krishna en (ooit) de Bhagwan ook mee? Of was het de bedoeling van de wetgever alleen christelijke of joods geïnspireerde religies te beschermen?

Het beroepsgeheim voor artsen, geestelijken en advocaten is een kolossaal privilege

De Zwolse casus kon zich beperken tot de christelijk geïnspireerde Jehova’s. Maar de rechtspraak is eerder op de proef gesteld met het begrenzen van wettelijke uitzonderingen voor religies. De semi-satirische Kerk van het Vliegend Spaghettimonster kreeg enige bekendheid in haar strijd om de paspoortfoto. De zogeheten ‘pastafari’s’ wilden net als moslims of sikhs het hoofd op de pasfoto mogen bedekken. En wel met een vergiet. De Raad van State keurde de religie af. En ooit meldde zich bij de poort van de gevangenis in Vught een geestelijk verzorger van de Orde der Transformanten. Die was besteld door een gedetineerde, die graag van het recht op bezoek zonder toezicht gebruikmaakte. Wat de directeur toch maar weigerde.

De Zwolse rechtbank toetste de Jehova’s van wie de ouderlingen desgewenst ‘religieus rechterlijke comités’ kunnen vormen vrij nauwkeurig. Geldt er intern geheimhouding voor degene die zich in geestelijke nood bij een ouderling meldt? Is dat ook zo als diegene intern juist wordt verdacht van bijvoorbeeld misbruik en bij de ouderling op rapport komt? Waar houdt individuele hulpverlening op en gaat een ouderling juist op onderzoek uit?

Opleiding tot zielzorger

In het eerste geval ‘kan’ dat een recht op verschoning inhouden. Maar als dit uitdraait op ‘rechterlijke comités’ met een risico op verstoting, dan juist niet. Dat ouderlingen na het beëindigen van hun ambt alle documenten aan de leiding moeten teruggeven, zegt ook iets over de matige vertrouwelijkheid. Ook de Hoge Raad kwam eraan te pas. Die vond deze redenering „niet onjuist”, maar oordeelde ook dat de rechtbank de precieze beoordeling van de Jehova’s interne organisatie aan de rechter-commissaris had moeten overlaten. En die kwam dus tot de conclusie dat er in dit ene geval wél recht op verschoning mocht zijn.

Uit een overzichtsartikel van de Nijmeegse hoogleraar bestuurlijk sanctierecht Henny Sackers blijkt dat de rechter de vraag of een religie „serieus is te nemen”, beoordeelt met de volgende criteria. Er moet „enige samenhang zijn” tussen de geloofsgenoten, een „zekere groepsgrootte”, een „gezamenlijke visie” met een „zekere overtuigingskracht, ernst en gewicht”. En degene die het verschoningsrecht claimt, wordt beoordeeld op diens „taken en verplichtingen”.

Of er ook een opleiding tot zielzorger is genoten, blijft dan weer buiten beschouwing. Sackers is er een voorstander van dat rechters ook „de voorwaarde van een zekere mate van gebleken competentie” stellen. „Alleen dan kan het verschoningsrecht voor de geestelijkheid in de toekomst nog steeds serieus worden genomen, en blijven charlatans daarvan (terecht) verstoken.”

Lees ook dit artikel over het verschoningsrecht: OM schond structureel het recht op vertrouwelijke informatie tussen advocaat en cliënt